Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding
te voleindigen, de zonde af te sluiten, de ongerechtigheid te verzoenen, en om
eeuwige gerechtigheid te brengen, gezicht en profeet te bezegelen en iets
allerheiligst te zalven.
Weet dan en versta: vanaf het ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te
herstellen en te herbouwen tot op een gezalfde, een vorst, zijn zeven weken en
tweeënzestig weken. Lang zal het hersteld en herbouwd blijven, met plein en
gracht, maar in de druk der tijden.
En na de tweeënzestig weken zal een gezalfde worden uitgeroeid, terwijl er niets
tegen hem is; en het volk van een vorst die komen zal, zal de stad en het
heiligdom te gronde richten, maar zijn einde zal zijn in de overstroming; en tot
het einde toe zal er strijd zijn: verwoestingen, waartoe vast besloten is.