Daarop zeide de HERE God tot de slang: Omdat gij dit gedaan hebt, zijt gij
vervloekt onder al het vee en onder al het gedierte des velds; op uw buik zult
gij gaan en stof zult gij eten, zolang gij leeft.
En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar
zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.
Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermeerderen de moeite uwer zwangerschap; met smart zult gij kinderen baren en naar uw man zal uw begeerte uitgaan, en hij zal over u heersen.
En tot de mens zeide Hij: Omdat gij naar uw vrouw hebt geluisterd en van de boom
gegeten, waarvan Ik u geboden had: Gij zult daarvan niet eten, is de aardbodem
om uwentwil vervloekt;
al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft,
en doornen en distelen zal hij u voortbrengen, en gij zult het gewas des velds
eten;
in het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem
wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult
gij wederkeren.