Home | ||||
Hoofdstuk \ | Schema | Schema van het boek Openbaring | ||
1 | Inleiding | Inleiding op het boek Openbaring | ||
2:1-7 | Efeze | Begintijd | ||
2:8-11 | Smyrna | Romeinse vervolgingen | ||
2:12-17 | Pergamus | Begin Rooms Katholieke Kerk | ||
2:18-29 | Thyatira | Bloei Rooms Katholieke Kerk | ||
3:1-6 | Sardis | Reformatie | ||
3:7-13 | Filadelfia | Bijbelgetrouw | ||
3:14-22 | Laodicea | Onverschillig en afvallig |
8 ¶ En schrijf aan de engel van de gemeente in Smyrna: Dit zegt de eerste en de laatste, die dood geweest is en weer levend geworden: 9 Ik weet uw verdrukking en uw armoede-maar u bent rijk-, en de laster van hen die zeggen dat zij Joden zijn en het niet zijn, maar een synagoge van de satan. 10 Vrees niets van wat u zult lijden. Zie, de duivel zal sommigen van u in de gevangenis werpen, opdat u op de proef gesteld wordt, en u zult een verdrukking hebben van tien dagen. Wees trouw tot de dood, en Ik zal u de kroon van het leven geven. 11 Wie een oor heeft, laat hij horen wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, zal geenszins van de tweede dood schade lijden. |
Smyrna betekent mirre. Mirre werd gebruikt voor het balsemen van lichamen bij begrafenissen (Matteüs 26:12, Lukas 23:56). De huidige naam van deze stad in Turkije is Izmir.
Jezus stelt zich voor als de eerste en de laatste, d.w.z. impliciet als Jahweh (Jesaja 44:6), als degene die alle macht heeft (Matteüs 28:18).
Maar Hij zegt ook dat Hij dood geweest is en weer levend geworden. Dat is een vertroosting voor deze gemeente, die veel moet lijden in vervolging.
De Heer weet uit ondervinding wat lijden en sterven is en leeft met zijn vervolgde discipelen mee. En Hij bemoedigt ze door hen er op te wijzen dat Hij
weer leeft en dat zij net zo levend zullen worden, als ze gedood zouden worden.
Opnieuw een meeleven van de Heer, maar ook een vertroosting. In vervolging en verdrukking kunnen christenen arm zijn, ze kunnen in de ogen van de wereld weinig aardse bezittingen hebben.
Maar geestelijk zijn ze rijk in het geloof en erfgenamen van het koninkrijk, dat Hij beloofd heeft aan hen die Hem liefhebben (Jakobus 2:5).
Als we met Christus lijden, zullen we ook met Hem glorie verkrijgen (Romeinen 8:17-18) in het koninkrijk Gods.
Geestelijk gezien zijn Joden pas joods in het geloof als ze besneden van hart zijn (Romeinen 2:28-29), d.w.z. bekeerd. Dat zijn Joden, die Jezus Christus afwijzen, niet.
Sterker nog, Jezus zei tegen hen: U hebt de duivel tot vader (Johannes 8:42-44 - overigens is volgens 1 Johannes 3:10 elke verloren zondaar een kind van de duivel en werd zelfs Petrus satan
genoemd toen hij zich verzette tegen de Heer (Matteüs 16:23).
In de eerste eeuwen hadden de discipelen regelmatig last van laster van Joden, die boos op hen waren, omdat zij volgelingen van Jezus waren geworden. Daarvan staan enkele voorbeelden in de Bijbel:
In Antiochië in Pisidië: De Joden echter stookten de aanzienlijke godsdienstige vrouwen en de voornaamsten van de stad op en verwekten een vervolging tegen Paulus en Barnabas en verdreven hen uit hun gebied. (Handelingen 13:50)
In Thessalonica: De Joden echter werden jaloers, namen enige boze mannen van het gepeupel te hulp, veroorzaakten een volksoploop en brachten de stad in tumult;
en zij kwamen op het huis van Jason af en trachtten hen voor het volk te brengen.
Toen zij hen echter niet vonden, sleepten zij Jason en enige broeders voor de stadsbestuurders en riepen:
Dezen, die het aardrijk in oproer brengen, zijn ook hier gekomen, en Jason heeft hen opgenomen; en dezen handelden allen tegen de verordeningen van de keizer door te zeggen dat er een andere koning is:
Jezus. (Handelingen 17: 5-7)
In Berea: Toen de Joden uit Thessalonika echter vernamen, dat ook in Berea door Paulus het woord van God werd verkondigd, kwamen zij ook daar de menigten in opschudding en verwarring brengen. (Handelingen 17:13)
In Korinte: Maar toen Gallio landvoogd van Achaje was, keerden zich de Joden als één man tegen Paulus en brachten hem voor de rechterstoel, en zeiden: Deze tracht de mensen te overreden om God op onwettige wijze te vereren. (Handelingen 18:12-13)
In Jeruzalem: Toen Festus dan in de provincie was aangekomen, ging hij na drie dagen van Caesarea op naar Jeruzalem.
En de overpriesters en de voornaamsten van de Joden dienden een aanklacht tegen Paulus bij hem in …
En toen hij was voorgekomen, stonden de Joden die van Jeruzalem waren gekomen, om hem heen en brachten vele zware beschuldigingen in, die zij niet in staat waren te bewijzen, (Handelingen 25:1-7)
Deze laster is nog regelmatig doorgegaan in de tijd dat de christenen door de Romeinen
vervolgd werden.
In 132 brak de laatste Joodse opstand tegen de Romeinen uit.
De Jood Bar Kochba claimde de Messias te zijn en organiseerde een opstand tegen de Romeinen. Hij eiste van de Joodse christenen dat zij Jezus zouden verloochenen.
Dit weigerden zij uiteraard, wat resulteerde in hevige vervolgingen door Bar Kochba c.s.
In 135 werd de opstand door de Romeinen neergeslagen en werd Jeruzalem en omgeving verboden gebied voor Joden en voor Joodse christenen.
Het Joodse land kreeg de nieuwe naam Syrisch Palestina en Jeruzalem werd hernoemd in Aelia Capitolina.
Paulus, die ook vervolging had meegemaakt, schreef al: “Want ik acht, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet waard is vergeleken te worden met de toekomstige glorie die aan ons geopenbaard zal worden“ Romeinen 8:18).
Jezus had ook al eerder gezegd om niet te vrezen voor vervolging (Matteüs 10:28).
Maar ook daarna hebben er nog bloedbaden plaatsgevonden. Zo zijn er in het Turkse Izmir (voorheen Smyrna) in 1922 duizenden Grieken en Armeniërs vermoord door de Turkse troepen
(zie Prof. M. H. Dobkin
en Wikipedia).
Sommigen zouden hevig vervolgd worden. Bij de verdrukking van 10 dagen wordt wel gedacht aan 10 perioden van vervolging van christenen tijdens de Romeinse overheersing.
Bijvoorbeeld deze 10 perioden (zie ook www.bibleprobe.com ):
Periode:
Onder welke keizers: 1 64-68
Nero (54-68),
bron: de Romeinse historicus Tacitus (56-117), Annales XV 44 2 90-95
Domitianus (81-96) 3 108-138
Trajanus (98-117) (kaart) en Hadrianus (117-138) 4 155-180
Antonius Pius (138-161) en Marcus Aurelius (161-180) 5 202-217
Septimus Severus (193-211) en Caracalla (211-217) 6 235-238
Maximinus I Thrax (235-238) 7 249-251
Decius (249-251) 8 257-260
Valerianus I (253-260) 9 274-286
Aurelianus (270-275) en opvolgers 10 303-311
Diocletianus (303-305) en Galerius (305-311)
De oproep is om te volharden in het geloof. Want volharding is nodig om de belofte te ontvangen (Hebreeën 10:36). En die belofte is de kroon van het leven (Jakobus 1:12) in de hemel.
Jezus had al eerder gezegd “ En weest niet bang voor hen die het lichaam doden maar de ziel niet kunnen doden, maar weest veel eerder bang voor Hem die zowel ziel als lichaam kan verderven in de hel“ (Matteüs 10:28).
De hel is de poel van vuur, waar iedereen terecht komt, die de tweede dood zal sterven (Openbaring 20:14, 21:8). Maar daar hoeven de overwinnaars niet bang voor te zijn.
Zij zullen eeuwig leven en altijd met de Heer zijn (1 Thessalonicenzen 4:17).
Volgens Professor Jay Smith begonnen reeds in de tweede eeuw sektarische groepen eigen geschriften te maken.
Deze zijn onbetrouwbaar omdat ze zo laat geschreven zijn en omdat de inhoud zo afwijkt. De vroegchristelijke kerkleiders, de zgn. "kerkvaders", kwamen onmiddellijk in actie en vochten deze geschriften aan.
Zij ontkrachtte ze met citaten uit het Nieuwe Testament. Zo lieten de kerkvaders documenten van de nieuwtestamentische tekst na.
Origenes schreef de 18.000 citaten uit alle 27 brieven van het Nieuwe Testament. Het Nieuwe Testament heeft ruim 5.000 verzen.
En met deze citaten kunnen we het hele Nieuwe Testament voortbrengen op 11 onbeduidende verzen na! Bron: Professor Jay Smith op Brink TV.
11 Wie een oor heeft, laat hij horen wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, zal geenszins van de tweede dood schade lijden.
Onderzoekers verzamelden er zoveel mogelijk fragmenten van voor het Concilie van Nicea. Daaruit kwamen erg veel citaten van de vroege kerkvaders. Hier een opsomming:
# citaten
kerkvader: levensjaren: 330
Justinus de Martelaar 100-165 1.800
Ireneüs van Lyon 140-202 2.400
Clemens van Alexandrië 150-215 7.200
Tertullianus 160-230 1.400
Hippolytus 170-235 18.000
Origenes 185-254 5.175
Eusebius - kerkhistoricus 263-339
Omstreeks 170 was er al een lijst van 22 herkende boeken van het Nieuwe Testament, de Canon Muratori.
Alleen de boeken Hebreeën, Jakobus, 1 Petrus, 2 Petrus en 3 Johannes ontbraken.
In 303 beval keizer Diocletianus alle NT geschriften te vernietigen. Daartoe moesten de gemeenten al hun heilige boekrollen inleveren.
Maar zij scheepten de autoriteiten af door andere christelijke boeken in te leveren, in de hoop dat de politie het verschil niet zou zien.
Zo beseften de vroege christenen het onderscheid tussen canonieke en niet-canonieke boeken en werd dit onderscheid in de hele christenheid meer bekend (Het ontstaan van de Bijbel EO, 1979, blz 81.).
Ondanks de vervolgingen groeide het christendom in grote delen van het Romeinse rijk:
Chronologie van Smyrna | ||
47 | Joden stoken de voornaamsten van Antiochie in Pisidie tegen de christenen op (Handelingen 13:50). | |
50 | Jaloerse Joden sleuren enkele christenen voor de stadsbestuurders van Tessalonica met valse beschuldigingen (Handelingen 17:5-9). | |
52 | Paulus wordt te Korinte door Joden voor de rechterstoel van Gallio, landvoogd van Achaje, aangeklaagd (Handelingen 18:12-23). | |
54 - 68 | Nero keizer van Rome. | |
60 | De overpriesters en de voornaamste Joden dienen een aanklacht in tegen Paulus bij Festus, de nieuwe landvoogd van Judea (Handelingen 25:1-8). | |
64 - 68 | 1e periode van Romeinse christenvervolging. | |
69 - 79 | Vespasianus keizer van Rome. | |
70 | Verwoesting van Jeruzalem en tempel, begin van de diaspora. | |
73 | Verovering van het laatste Joodse bolwerk Massada. | |
79 - 81 | Titus keizer van Rome. | |
81 - 96 | Domitianus keizer van Rome. | |
90 - 95 | 2e periode van Romeinse christenvervolging. | |
98 -117 | Trajanus keizer van Rome. | |
108-138 | 3e periode van Romeinse christenvervolging. | |
117-138 | Hadrianus keizer van Rome. | |
131 | Op de puinhopen van Jeruzalem laat keizer Hadrianus de stad Aelia Capitolina bouwen. | |
132-135 | Tweede Joodse opstand tegen de Romeinen onder leiding van de valse messias Bar Kochba. | |
135 | Jeruzalem wordt verwoest en Judea krijgt de naam Syrisch Palestina. Bar Kochba sneuvelt. | |
138-161 | Antonius Pius keizer van Rome. | |
155-180 | 4e periode van Romeinse christenvervolging. | |
155 | 11 christenen geëxecuteerd in de arena te Smyrna. | |
156 | Polycarpus, de bisschop van Smyrna, levend verbrand. | |
161-180 | Marcus Aurelius keizer van Rome. | |
165 | “Kerkvader” Justinus de Martelaar onthoofd te Rome. | |
177 | Photinus, bisschop van Lyon, gelyncht. Enige medechristenen worden in het plaatselijke amfitheater door wilde dieren gedood. | |
193-211 | Septimus Severus keizer van Rome. | |
±200 | De Syrische koning Abgar VIII, die regeerde vanuit Edessa, bekeert zich tot het christendom. | |
202-217 | 5e periode van Romeinse christenvervolging. | |
202 | “Kerkvader” Ireneüs, bisschop van Lyon, overlijdt. | |
211-217 | Caracalla keizer van Rome. | |
215 | “Kerkvader” Clemens van Alexandrië overlijdt. | |
±230 | “Kerkvader” Tertullianus overlijdt. | |
235-238 | Maximinus I Thrax keizer van Rome, 6e periode van Romeinse christenvervolging. | |
235 | “Kerkvader” Hippolytus sterft als dwangarbeider in de steengroeven. | |
249-251 | Decius keizer van Rome, 7e periode van Romeinse christenvervolging: keizer Decius eist van iedereen publieke erkenning van de Romeinse staatsgodsdienst. Iedereen wordt verplicht aan Romeinse goden te offeren, op straffe van marteling. | |
253-260 | Valerianus I keizer van Rome. | |
254 | “Kerkvader” Origenes overlijdt. | |
257-260 | 8e periode van Romeinse christenvervolging. | |
270-275 | Aurelianus keizer van Rome. | |
274-286 | 9e periode van Romeinse christenvervolging. | |
301 | Het christendom wordt staatsgodsdienst in Armenië. | |
303-305 | Diocletianus keizer van Rome. | |
303-311 | 10e periode van Romeinse christenvervolging, die begint met zeer strenge edicten tegen christenen. Het christendom wordt officieel verboden. Vooral in het oosten van het Romeinse rijk wordt de vervolging erg. | |
305-311 | Galerius keizer van Rome. |